Andreas Burnier (1931-2002): schrijver, essayist en criminoloog
PREview: het VOORonderzoek: 50 portretten van intrigerende vrouwen uit de Nijmeegse Geschiedenis...* LEES MEER...

Eind 2023 begin ik aan het kunstproject ‘Moederlandse Geschiedenis’. Waarin ik met behulp van naasten en derden 50 portretten van intrigerende vrouwen uit de Nijmeegse geschiedenis teken en beschrijf. Hier alvast een portret uit mijn vooronderzoek:

   

Portret van Andreas Burnier (1931-2002): schrijver, essayist en criminoloog. Kalligrafiestift en acrylverf op doek, 2m40 x 2m40, Meg Mercx

  • Literair pseudoniem van: Catharina Irma Dessaur
  • Hoogleraar criminologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen
  • 1971 lector aan de K.U. te Nijmegen
  • 1973 tot 1988 gewoon hoogleraar, K.U. te Nijmegen
  • Geboren: 3 juli 1931, Den Haag
  • Overleden: 18 september 2002, Amsterdam

Andreas Burnier heeft naam gemaakt als schrijver, essayist en criminoloog. Haar opvattingen over homoseksualiteit, euthanasie en andere ‘gevoelige’ onderwerpen leidden vaak tot hevige reacties. Vanwege de vanzelfsprekendheid waarmee ze schreef over haar gay zijn was ze een van de pioniers van de homo-emancipatie. Ook was Andreas Burnier een belangrijke voorloper van de tweede feministische golf. Minder bekend is dat ze een bevlogen en getalenteerd docente was. ‘Ik ben met een krijtje in mijn luier geboren’, zei ze van zichzelf…(bron)

De meest veranderlijke en ingrijpende tijd in een mensenleven is vaak rond het twintigste jaar. Wat speelt er bij Andreas Burnier rond die leeftijd in 1951 als ze medicijnen gaat studeren en liever een jongen dan een meisje wil zijn? 

Na Tweede Wereldoorlog, in de anonimiteit van de grote stad (ca. 1950) wanneer Andreas Burnier als student op kamers woont, kan ze eindelijk gaan experimenteren met wat haar al jaren voor ogen staat: haar transformatie tot jongen. In haar debuut* Een tevreden lach, meer dan twintig jaar nadien gepubliceerd, zal ze daar pas woorden voor weten te vinden:

‘Zodra ik het eindexamen had afgelegd, het ouderlijk huis verlaten, de vreselijkste aller zomervakanties ten einde was en de vermoeienissen van de groentijd achter de rug, deed ik waar ik sinds mijn veertiende op had gehoopt en vermoedelijk vanaf mijn derde over gedroomd: van geld, dat toen nog overvloedig leek, kocht ik een stapel medische studieboeken die ik in feite als eerstejaars nauwelijks nodig had (geen geknibbel, geen het plezier dodende zuchten van ouders) en in een eenvoudig kledingwarenhuis schafte ik aan ‘voor mijn broer die uit het ziekenhuis kwam’ een pak (bruin), twee witte overhemden, een das, benevens elders een pijp, en een brilmontuur met toneelglazen. Met zorg gekleed, nog eens extra geknipt, begaf ik mij na enige vooroefeningen thuis (een eng kamertje in Zuid bij een directeur der posterijen en zijn vrouw) naar een eenvoudig café-op-de-hoek in de Pijp. Het experiment loopt uit op een mislukking.’ *2

Het is een meisje, ja hoor, het is een meisje, dat kan je goed zien.’ Opeens stond er iemand naast mijn tafeltje, een dikbuikige man van in de vijftig, een van de bezoekers. Onder belangstelling van alle gasten, waaronder een oudere vrouw, en terwijl de kelner in zijn witte jasje tot aan zijn middel over de tapkast hing, zei hij: ‘Je bent een meisje, hè?’ Mijn hart stond stil. ‘Nee hoor’, zei ik met verstikte stem.’ *2

Iets later stelt haar alter ego Simon(e), in hetzelfde hoofdstuk DE PIJP:

 ‘Dit houdt meteen een voorlopige verklaring in: een vrouw kan, in tegenstelling tot de man, zich niet met haar aardse zijn identificeren. Voor een vrouw is-geen-plaats-in-de-wereld,-maar-in- de-keuken,-in-bed-en-in-de-kerk. Er-zijn-geen-vrouwelijke-genieën,-creatieve-kunstvernieuwers-maatschappijhervormers,- die-ten-voorbeeld-kunnen-strekken. Als-een-vrouw-iets-presteert,-vraagt-men-zich-af-waarom-zij-geen-man-heeft,-of-haar- tijd-niet-aan-hem-wijdt. Bli, bla, beloeba.’ *2

Ook haar eerste periode aan de universiteit beschrijft ze via deze alter ego Simon(e):

‘Overdag op de colleges, waarvoor ik in het pikdonker al om tien over half acht van de Minervabuurt naar het stinkende Artis moest fietsen (sommige colleges vonden plaats boven onbeperkt geurende stallen, elke Amsterdams opgeleide medicus ruikt mest en buffelstront als hij aan zijn zorgeloze jeugd terugdenkt), overdag in het neonlicht van de wetenschap was ik een gefascineerd student. Het nieuwe boeide mij zo, dat ik me in ernst afvroeg of ik maar niet tot de wortels moest gaan en biologie gaan studeren in plaats van zoiets vaags en toegepasts als medicijnen. Hoewel ik mij uiterlijk aan deze studie hield, doorliep ik in vrije uren en in principe tal van wetenschappen. De biologie voerde als vanzelf naar natuur- en scheikunde, deze naar wetenschapsleer en kentheorie, deze naar andere en misschien bevredigender kenvormen, die ik zocht in mystiek en magie, voor zover een universiteitsbibliotheek daarover kan informeren, maar ofschoon ik ten slotte Swedenborg, Dionysius de Areopagiet en Hermes Trismegistos in handen had gehad, het bevredigde uiteindelijk evenmin als de debiele opsommingen der academici van 1950.’ *1

In De literaire salon zal de hoofdpersoon (Andreas Burnier) de Universiteit van Amsterdam in de jaren vijftig vergelijken met een armoedige gemeenteschool waar de romantiek en de zwier, de allure en het historisch elan ten enenmale ontbraken. *1

‘Onze tragiek was dat wij net tussen twee cultuurtijdperken vielen. De oude welvaart en de stijl van voor de oorlog waren voorgoed verdwenen. De nieuwe welvaart was er nog lang niet. De grote, cultureel georiënteerde persoonlijkheden van de eerste helft van de eeuw waren Duits en dood. Het Angelsaksendom, dat weldra de macht over zou nemen, liep nog te schreeuwen op cricket en baseballveld.’ *2

De Tweede Wereldoorlog had Andreas rusteloos gemaakt. Als 12-jarig joods meisje gescheiden van haar ouders belandde ze maar liefst op 16 verschillende onderduikadressen. Na de hereniging met haar familie kwam ze – zoals ze dat zelf later omschrijft- in een huis vol van rouw. Het gezin was bijna al hun familieleden verloren. Beladen met onverwerkte oorlogservaringen maakt ze het Christelijk Lyceum in Den Haag af. Ze vertrekt met haar diploma op zak, 18 jaar oud, naar de universiteit in Amsterdam om medicijnen te gaan studeren. Regelmatig lift ze in die tijd naar Parijs, dat was toen HET centrum van culturele en artistieke vernieuwing. Bekend om zijn cafécultuur en nachtleven vol jazzmuziek, optredens en poëzievoordrachten. Dat trok veel kunstenaars, schrijvers en intellectuelen aan. Zo ook Andreas, die daar regelmatig een tijdje een goedkoop kamertje huurt. Ze leeft van de opbrengst van haar eigen, naar het Frans vertaalde gedichten, die ze op straat verkoopt. Dit was het prille begin van haar latere carrière als schrijver.

    

Foto’s van Andreas Burnier, 1950/1960 © Stichting Andreas Burnier.

‘Haar letterkundige werk werd zeer gewaardeerd. Zo ontving zij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor Een tevreden lach (1967), de Jan Greshoffprijs voor De zwembadmentaliteit (1980), de Annie Romein prijs vanwege haar ‘vele eigenzinnige, 686 originele, altijd interessante en tot nadenken stemmende publicaties op het gebied van de vrouwencultuur’ (1983), de Publieksprijs Anna Bijns (1985), de Busken Huetprijs voor Essays 1968-1985 (1987), de Verzetsprijs vanwege haar hele oeuvre (1991), en de Bob Angelo Penning (1993). In 1991 werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.’ *3

   

Links: de eerste roman van Andreas Burnier, Een tevreden lach. Rechts: De Biografie van Andreas Burnier, Metselaar van de wereld, Elisabeth Lockhorn. 

Fragmenten uit:

  • *1. ANDREAS BURNIER, METSELAAR VAN DE WERELD, Elisabeth Lockhorn. Hoofdstuk 5: Een gedaanteverwisseling in Amsterdam
  • *2. Een tevreden lach, Hoofdstuk: DE PIJP, Andreas Burnier, 1e druk: 1965 uitgeverij: EM. Queridos Uitgeverij N.V. te Amsterdam
  • *3. 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, samengesteld door Els Kloek, Uitgeverij van Tilt, 987 Andreas Burnier, schrijver, dichter

Meer achtergrondinformatie over het leven en het werk van Andreas Burnier: www.andreasburnier.nl

Rechts: zelfportret van Andreas Burnier 1977. Links: foto uit de jaren vijftig, vermoedelijke inspiratie voor het zelfportret voor De Revisor (collectie Literatuurmuseum). 

In 1977 vroeg literair tijdschrift De Revisor verschillende Nederlandse auteurs een zelfportret te tekenen. Van deze portretten is in 1978 een boekje gemaakt. Een van de auteurs die een bijdrage inzond was Andreas Burnier. Die tekening ligt in het archief van het Literatuurmuseum.

Het portret is met potlood getekend. Burnier zelf is bijna niet zichtbaar, haar lichaam is verstopt achter de rij van zestien ruggen van boeken, haar hoofd steekt erboven uit, een norse uitdrukking op het gezicht, achterover gekamd haar en enorm lange armen die de boeken op de tekening omarmen. (bron)


In de jaren vijftig, in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog ontstond De Beat Generation. Ze omarmden een meer experimentele en non-conformistische levensstijl. Hun werken benadrukten vaak persoonlijke vrijheid, spontaniteit en het verkennen van de grenzen van taal en expressie. Zoals in de kunst het Abstract Expressionisme. Rock ‘n’ Roll kwam op samen met de beginnende televisie- en jeugdcultuur. Tegelijkertijd waren Conservatisme en Conformiteit bij het grootste deel van de burgers de norm: gezin, een huis en financiële stabiliteit. De Koude Oorlog en de dreiging van een nucleaire ramp/oorlog hadden een sterke invloed op de populaire cultuur. Sciencefiction (strip)boeken en films fantaseerden over deze thema’s.

  • Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog: Nederland bevond zich aan het begin van de jaren vijftig nog in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Het land was zwaar getroffen door de oorlog en moest zich inzetten voor de wederopbouw van infrastructuur, steden en economie.
  • Economische groei: Ondanks de wederopbouwperiode kende Nederland een gestage economische groei in de jaren vijftig. Dit werd mede mogelijk gemaakt door de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), een voorloper van de Europese Unie, die de economische samenwerking en handel bevorderde.
  • Verzuiling: De Nederlandse samenleving was sterk verzuild in de jaren vijftig. Verschillende maatschappelijke groepen, zoals katholieken, protestanten, socialisten en liberalen, hadden hun eigen organisaties, scholen, vakbonden en media. Deze verzuiling zorgde voor een sterke sociale scheiding tussen groepen.
  • Emigratie: Vanwege economische problemen en gebrek aan werkgelegenheid vertrokken veel Nederlanders in de jaren vijftig naar landen als Canada, Australië en Nieuw-Zeeland om daar een nieuw leven op te bouwen. Dit werd ook gestimuleerd door wervingsprogramma’s vanuit deze landen.
  • Indonesische onafhankelijkheid: In 1949 erkende Nederland officieel de onafhankelijkheid van Indonesië, na een periode van koloniale overheersing. Dit had invloed op zowel de politiek als de samenleving in Nederland, aangezien er veel Nederlanders waren die een sterke band hadden met voormalig Nederlands-Indië.
  • Opkomst van televisie: In 1951 begon de Nederlandse televisie met uitzenden, wat een belangrijke rol speelde in het veranderen van de manier waarop mensen informatie ontvingen en vermaakt werden. Televisie werd al snel een centraal medium in het dagelijks leven.
  • Vrouwenemancipatie: Hoewel traditionele genderrollen nog steeds wijdverbreid waren, ontstonden er discussies over gelijke rechten en kansen: een begin richting vrouwenemancipatie. Vrouwen gingen meer buitenshuis werken. Indien ze trouwden werden ze eervol ontslagen. Dat arbeidsverbod voor gehuwde vrouwen bestond in Nederland tot 1 januari 1958.
  • Koude Oorlog: De jaren vijftig waren een periode van intense spanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, bekend als de Koude Oorlog. Nederland was als NAVO-lid nauw betrokken bij deze geopolitieke situatie.
  • Modernisering en consumentisme: Er was een groeiende nadruk op modernisering en consumptie. Het welvaartsniveau steeg en er ontstond een grotere beschikbaarheid van huishoudelijke apparaten en andere consumptiegoederen.

 


Eind 2023 begin ik aan het kunstproject ‘Moederlandse Geschiedenis’. Waarin ik met behulp van naasten en derden 50 portretten van intrigerende vrouwen uit de Nijmeegse geschiedenis teken en beschrijf. De portretten verhalen over het leven van deze vrouwen rond hun twintigste jaar. Deze periode is vaak de meest veranderlijke en ingrijpende in een mensenleven. Vroeger en nu. Tevens symboliseert deze leeftijd de gemiddelde student, en verwijst het naar de meest bekende jonge vrouw uit deze stad: Mariken van Nieumeghen. Een PREview van mijn vooronderzoek voor dit project laat ik zien tijdens de aftrap van The Big Draw 9 en 10 september 2023.

Naast de Vaderlandse Geschiedenis hoort natuurlijk ook een Moederlandse Geschiedenis. Dit voor de broodnodige balans!

Scroll naar boven